Home Bots & Business Visie: Tech-ontwikkelingen in 2025 en daarna

Visie: Tech-ontwikkelingen in 2025 en daarna

door Gastauteur

We bevinden ons in een nieuw tijdperk dat wordt gekenmerkt door grote maatschappelijke uitdagingen en snelle technologische vooruitgang. De inzet van technologie voor positieve doeleinden is zowel een ethische plicht als een activiteit die de prestaties van organisaties kan verbeteren. Van innovaties op het gebied van schone energie tot de ontwikkeling van AI-tools in de strijd tegen desinformatie. De opkomst van zulke technologieën verandert onze relatie met de digitale wereld. Tegelijkertijd zijn burgers steeds vaker bereid om complexe vraagstukken aan te pakken in plaats van zich uitsluitend te focussen op individuele belangen. In de komende jaren zal de inzet van nieuwe technologie voor het realiseren van positieve maatschappelijke impact de manier waarop we denken over ‘succes’ herdefiniëren.

De werknemers van morgen worden niet alleen gedreven door financieel succes en carrière maken, maar door een dieper verlangen om positieve verandering te ondersteunen. De organisaties en bedrijven die deze verschuiving omarmen, zijn beter in staat op lange termijn succesvol te zijn. Terwijl de wereld wordt geconfronteerd met urgente uitdagingen op het gebied van duurzaamheid, sociale gelijkheid, voedsel- en economische zekerheid en verantwoord AI-gebruik, is een stille revolutie gaande op de arbeidsmarkt: een verschuiving naar werk dat de mensheid ten goede komt. In alle sectoren en generaties is een verschuiving zichtbaar in de waarden en voorkeuren van werknemers. Zo is een groeiend aantal mensen op zoek naar functies die hen in staat stellen een zinvolle impact te maken op de maatschappij en het milieu. Zo heeft onderzoek aangetoond dat Millennials en Gen Z – nu de grootste segmenten van de wereldwijde beroepsbevolking – belang hechten aan het vinden van betekenis en een doel in hun werk. In onderzoek van de Harvard Business School wordt zelfs gesteld dat afgestudeerden bereid zijn om salaris op te offeren voor banen met een positieve maatschappelijke impact. Deze ontwikkeling is overigens niet alleen van toepassing op jongere werknemers; onderzoek toont aan dat werknemers uit alle leeftijdsgroepen steeds meer zoeken naar arbeidsplaatsen met een positieve impact.

Op duurzaamheid gerichte functies behoren tot de snelst groeiende functiecategorieën in de Verenigde Staten en Europa. Uit de ranglijst van LinkedIn ‘2024 Jobs on the Rise’ blijkt dat milieu, gezondheid en veiligheid vakgebieden zijn die een explosieve groei doormaken. Het gaat hierbij niet alleen om werkzoekenden die zoeken naar zulke functies; de markt is ook een belangrijke drijvende kracht achter deze ontwikkeling. Neem bijvoorbeeld de verschuiving naar hernieuwbare energie die wordt gestimuleerd door een combinatie van dalende kosten van technologie, overheidsbeleid en een groeiende behoefte aan schone energieoplossingen. Dat versterkt de overtuiging dat ‘goed doen’ óók winstgevend kan zijn.

Om deze reden integreren traditionele beroepen steeds vaker duurzaamheidsprincipes en sociale impact in hun functieomschrijvingen. Zo ontstaan hybride functies die conventionele vaardigheden combineren met expertise op het gebied van milieu en maatschappij. Bij Amazon heb ik een groeiend aantal engineers ontmoet die actief op zoek zijn naar projecten met maatschappelijke impact. Of het nu gaat om engineers die energiezuinige algoritmes voor datacenters ontwikkelen, architecten die CO2-neutrale gebouwen ontwerpen of financiële professionals die gespecialiseerd zijn in duurzaam investeren: de grenzen tussen het bedrijfsleven en de maatschappij vervagen. In vergelijking met vorige generaties, die zich vooral focusten op een grotere individuele vrijheid en economische groei, hebben Millennials en Gen Z meer aandacht voor vraagstukken als sociale ongelijkheid, geestelijke gezondheid en klimaatverandering. Als ‘digital natives’ zijn zij zich ervan bewust dat zij hieraan een bijdrage kunnen leveren.

Om concurrerend te blijven, moeten bedrijven in alle sectoren hun strategie aanpassen om doelgericht werknemers te werven en aan zich te binden. Dat betekent een grotere aandacht voor het creëren van functies met een positieve maatschappelijke impact, het integreren van duurzaamheidsprincipes in bestaande functies en het integreren van ESG-principes in de bedrijfsstrategie. Bedrijven die zinvol werk bieden en werknemers in staat stellen positieve verandering teweeg te brengen, zijn het beste in staat om nieuw talent aan te trekken. Bovendien zijn zulke organisaties beter in staat om op langere termijn succesvol te zijn in een wereld waarin sociale en duurzame praktijken een integraal onderdeel zijn van hun prestaties. Uiteindelijk wijst alles op een toekomst waarin het nastreven van een maatschappelijk doel net zo belangrijk, zo niet belangrijker wordt dan het nastreven van winst. De werknemers van morgen worden niet alleen gedreven door het bereiken van resultaten, maar door een diepere behoefte om positieve veranderingen teweeg te brengen. Organisaties die deze verschuiving herkennen en benutten, zullen zich in de komende decennia in positieve zin onderscheiden.

Een nieuw tijdperk van energie-efficiëntie als stimulans voor innovatie

De groeiende vraag naar (hernieuwbare) energie en duurzaamheidsvereisten leidt tot een transformatie in de manier waarop we energie opwekken, opslaan en verbruiken. De opkomst van kernenergie en de voortgaande groei van hernieuwbare energie leggen het fundament voor een toekomst waarin onze energie-infrastructuur een katalysator voor innovatie is in plaats van een beperking. Twee jaar geleden voorspelde ik een golf van innovatie in slimme energietechnologieën, gericht op opslag, gedecentraliseerde netwerken en intelligente gebruikssystemen. Dit was een reactie op de wereldwijde energiecrisis en de grote uitdagingen die Covid met zich meebracht. Sindsdien is het landschap drastisch veranderd. De opkomst van generatieve AI, in combinatie met een brede behoefte in verschillende sectoren – van transport tot productie – hebben de vraag naar energie aanzienlijk doen toenemen. Deze ontwikkelingen hebben de urgentie van robuuste en schaalbare energieoplossingen vergroot.

In de afgelopen tien jaar zijn hernieuwbare energiebronnen, zoals wind- en zonne-energie, steeds schaalbaarder en betrouwbaarder geworden. Dat is een belangrijke mijlpaal in de overgang naar een schonere energieproductie. Ze hebben een belangrijke rol gespeeld bij het verkleinen van de wereldwijde CO2-voetafdruk en de decentralisatie van productie. In China is hernieuwbare energie goed voor 37 procent van de totale energiecapaciteit en in 2028 zal hernieuwbare energie naar verwachting 42 procent van de wereldwijde energievoorziening genereren. Ondanks deze snelle vooruitgang en wijdverspreide toepassing kunnen hernieuwbare energiebronnen alleen niet snel genoeg voldoen aan de groeiende behoefte aan energie. Om deze kloof te overbruggen, hebben we een constante, modulaire aanvulling van verschillende energiebronnen nodig.

Kernenergie is opnieuw in opkomst als veelbelovende oplossing. Het gaat niet om het terugkeren naar oude modellen, maar om het adopteren van geavanceerde technologieën, zoals kleine modulaire reactoren (Small Modular Reactors, SMR’s). Deze reactoren zijn kleiner, flexibeler en gemakkelijker te onderhouden en te bedienen dan traditionele kerncentrales. Bedrijven als Amazon doen al aanzienlijke investeringen op dit gebied. Bijvoorbeeld door een financieringsronde van 500 miljoen dollar te leiden in X-Energy voor de ontwikkeling van SMR’s en samen te werken met Energy Northwest voor de ontwikkeling van SMR’s in Washington. Dit wijst op een hernieuwd vertrouwen in het potentieel van kernenergie. Bovendien kan de bouwtijd drastisch worden verkort door vooruitgang in fabricagetechnologieën, zoals het lassen met lokale elektronenbundels. Dit brengt de tijd die nodig is voor het lassen van nucleaire kwaliteit terug van een jaar naar ongeveer een dag. Innovaties op het gebied van seismische veiligheid, zoals de activiteiten van het Japanse Atomic Energy Agency, maken van kernenergie een veiliger optie in gebieden waar aardbevingen voorkomen. Wat daarnaast interessant is, is de mogelijkheid die SMR’s bieden om bestaande locaties die al zijn aangesloten op het elektriciteitsnet, zoals ontmantelde kolencentrales, van nieuwe energie te voorzien.

Het adresseren van de uitdagingen op het gebied van de energievoorziening gaat echter verder dan alleen het opwekken van energie. Naarmate de vraag naar rekenkracht toeneemt – gedreven door de wijdverbreide toepassing van generatieve AI in verschillende sectoren – moeten we opnieuw nadenken over de manier waarop datacenters energie verbruiken. Op dit moment verbruiken datacenters in de VS maar liefst 4 procent van alle elektriciteit; prognoses wijzen op een stijging van 9 procent in de komende vijf jaar. Wat nodig is, is dat we overschakelen van legacy-infrastructuur naar hyperscale datacenters die het energieverbruik met bijna een kwart kunnen verlagen door een grotere efficiëntie en schaalvoordelen. De volgende stap is het ontwerpen van datacenters als flexibele centra die het verbruik kunnen aanpassen op basis van real-time netwerkbehoeften. Dit optimaliseert niet alleen het energieverbruik, maar ook de stabiliteit en veerkracht van het elektriciteitsnet.

Voor deze omschakeling is meer nodig dan technologische innovaties; er zijn goed opgeleide arbeidskrachten nodig: van nucleaire engineers tot deskundigen op het gebied van netbeheer en materiaalwetenschappers. Investeren in onderwijs, opleiding en omscholingsprogramma’s is daarom cruciaal. Dit zal resulteren in het creëren van goedbetaalde, hooggekwalificeerde banen en innovatie in verschillende sectoren stimuleren. Dat zal de weg vrijmaken naar een tijdperk waarin we niet langer beperkt worden door onze energiebehoefte. Schone energie, ondersteund door technologische innovaties en geschoolde arbeidskrachten, zal een nieuw tijdperk van innovatie inluiden, een nieuwe definitie geven van wat mogelijk is en ons naar een duurzame, schone energietoekomst brengen.

Technologie laat de weegschaal doorslaan naar waarheidsvinding

Nu desinformatie zich steeds sneller verspreidt, zullen er nieuwe AI-tools komen die journalisten, onderzoekers en burgers in staat stellen om de waarheid te achterhalen. Deze technologische revolutie zal onderzoekscapaciteiten democratiseren, het controleren van feiten versnellen en een begin maken met het dichten van de kloof tussen het verspreiden van desinformatie en het ontkrachten ervan. We zijn in een hoog tempo overgeschakeld van decennia met langdurige nieuwscycli naar een constante stroom van nieuwsupdates die via één muisklik worden gedeeld. Social media zijn een primaire bron voor het razendsnel verspreiden en consumeren van nieuws en het was nog nooit zo complex om onderscheid te maken tussen wat waar en onwaar is. Dit heeft het vertrouwen in traditionele media en nieuwsbronnen aangetast. De gevolgen zijn ingrijpend; een groot deel van de bevolking heeft moeite om echte informatie te herkennen (52 procent), wat leidt tot veel scepsis en tot het delen van onjuiste informatie. Technologie heeft deze crisis aangewakkerd, maar kan óók de sleutel zijn tot de oplossing.

In de afgelopen tien jaar heeft Open Source Intelligence (OSINT) zich ontwikkeld als een cruciaal hulpmiddel bij het ontrafelen van complexe onderzoeken en het blootleggen van waarheden die verborgen liggen onder lagen van misleiding. Organisaties als Bellingcat en ProPublica hebben openbare gegevens, zoals geolocaties, chronolocatie en IP-adressen, gebruikt voor het aantonen van mensenrechtenschendingen en voor onderzoek tijdens internationale conflicten. Grote nieuwsredacties in alle delen van wereld, zoals de BBC, Der Spiegel en de New York Times, hebben OSINT-methodologieën gebruikt om feiten te controleren, onderzoeken en valideren (en soms hebben ze hun tools open source gemaakt). Dit proces verloopt echter handmatig en is arbeidsintensief. Zo kan het weken of maanden (soms jaren) duren voordat dit tot resultaten leidt. Daarentegen kunnen kwaadwillenden die desinformatie verspreiden dit met één enkele tweet of via gemanipuleerde afbeeldingen of video’s doen. Zo ontstaat een enorme disbalans in het informatie-ecosysteem. Dit onderstreept de behoefte aan betrouwbare tools om desinformatie te bestrijden.

We staan aan de vooravond van een beweging die tools in de handen van consumenten legt waardoor de machtsdynamiek fundamenteel verandert. Innovaties, zoals de TrustNet browserextensie, bieden de belofte van real-time, crowdsourced fact checking voor webcontent. GeoSpy haalt gegevens uit foto’s en vergelijkt kenmerken snel met geografische regio’s, landen en steden. Ook zijn generatieve AI-systemen in opkomst die nieuwsberichten aanvullen met relevante wetenschappelijke kennis, zoals Proem. Dit zijn belangrijke hulpmiddelen om beweringen te valideren en de verspreiding van onjuistheden (zowel per ongeluk als opzettelijk) tegen te gaan. De investeringen in deze sector nemen toe, met dit jaar ruim 250 miljoen dollar aan financiering voor startups die oplossingen ontwikkelen voor zulke urgente vraagstukken. Verwachtingen in de markt wijzen erop dat de OSINT-industrie in de komende tien jaar een waarde van miljarden dollars kan vertegenwoordigen.

In de komende jaren wordt een verschuiving verwacht in de richting van waarheidsvinding. Deze ontwikkeling en de democratisering van nieuwe tools kan uiteindelijk leiden tot een gelijkwaardig speelveld, waardoor accurate informatie net zo snel kan stromen als desinformatie. Deze overgang kan niet alleen het vertrouwen in traditionele nieuwsbronnen herstellen, maar ook de kwaliteit van het discours op digitale platforms verbeteren. Dat zal ten goede komen aan consumenten, de kans op reputatieschade van bedrijven verkleinen en overheden en organisaties helpen die streven naar een goed geïnformeerde bevolking. Als technologen hebben we een cruciale verantwoordelijkheid in deze transformatie. Door te innoveren en tools te ontwikkelen om desinformatie op te sporen en te ontmoedigen, kunnen we het informatielandschap opnieuw vormgeven. Zulke inspanningen zullen bijdragen aan een beter geïnformeerde samenleving die weerbaar is tegen digitale misleiding. De weg voorwaarts is duidelijk: gebruik technologie niet alleen om de wereld te verbinden, maar ook om de integriteit van de informatie te beschermen.

Open data als driver voor gedecentraliseerde weerbaarheid tijdens calamiteiten

Veerkracht tijdens calamiteiten zal fundamenteel veranderen door de kracht van hyper-lokale, community sourced data. Deze verschuiving zal calamiteitenmanagement herdefiniëren van een top-down, reactief model naar een model dat proactief, gedecentraliseerd en gemeenschapsgestuurd is. Van Typhoon Alley tot bosbranden in Australië: de ernst en frequentie van natuurrampen nemen toe. Bestaande rampbestrijdingssystemen worstelen dikwijls met gefragmenteerde of ontoegankelijke data, vooral in kwetsbare en geïsoleerde gemeenschappen. Tijdens calamiteiten, zoals de orkaan Helene en Milton in het zuidoosten van de VS, zijn gebieden in het binnenland zwaar getroffen. Kritische locaties waren niet in kaart gebracht, omdat ze werden beschouwd als gebieden met een laag orkaanrisico. Dit onderstreept het grote belang van actuele, betrouwbare en toegankelijke data.

De kern van een effectieve weerbaarheid tijdens calamiteiten wordt gevormd door data en het vermogen relevante gegevens te verzamelen en te gebruiken binnen een gestructureerd kader. Hoewel top-down hulpverlening voordelen heeft – zoals het mobiliseren van grootschalige middelen – missen ze vaak de dynamiek die nodig is voor een snelle respons. Er is inmiddels sprake van een verschuiving naar gemeenschapsgerichte platforms die burgers in staat stellen hun veiligheid in eigen hand te nemen. Dankzij de beschikbaarheid van mobiele telefoons zijn gemeenschappen in staat om informatie ter plekke te verzamelen. Tijdens de overstromingen van 2022 in Lismore, Australië, gebruikten bewoners bijvoorbeeld social media en Google Sheets om reddingsacties te coördineren, waardoor een geïmproviseerd data-ecosysteem ontstond. Er komen steeds meer van zulke community-gebaseerde apps. Een voorbeeld zijn apps die worden gebruikt om bosbranden te volgen (zoals Watch Duty), waarmee bewoners real-time omstandigheden kunnen rapporteren en de respons kunnen sturen.

Deze inspanningen ontwikkelen zich steeds meer tot gedecentraliseerde weerbaarheidssystemen. De vooruitgang op het gebied van edge computing en satellietverbindingen tijdens rampen maakt het mogelijk om data in real time vast te leggen en te verwerken, zelfs onder de meest extreme omstandigheden. Deze technologische evolutie draait niet alleen om snellere gegevensuitwisseling, maar ook om het verschuiven van de machtsdynamiek, waarbij besluitvorming dichterbij de zwaarst getroffenen wordt gebracht. Dit zorgt ervoor dat hulpverleners en bewoners direct toegang hebben tot bruikbare inzichten, zodat ze cruciale beslissingen kunnen nemen zonder te wachten tot centrale systemen in werking treden.

Dit vereist een nauwe samenwerking tussen gemeenschappen, lokale overheden en humanitaire organisaties. Het is één van de belangrijkste redenen waarom ik de lancering van het Now Go Build CTO Fellowship heb aangekondigd. Zo voel ik een grote verantwoordelijkheid om organisaties en individuen te begeleiden en ondersteunen die technologie gebruiken om sociale en ecologische uitdagingen aan te pakken. Ons eerste cohort omvat het Humanitarian OpenStreetMap Team (HOT) – dat wereldwijd meer dan 500.000 vrijwilligers mobiliseert om kwetsbare regio’s in kaart te brengen – en Help.NGO, dat drones inzet en edge computing uitvoert met behulp van AWS-diensten voor het real-time in kaart brengen van rampgebieden, waardoor lokale hulpverleners beschikken over hoge-resolutiebeelden en real-time gegevens als conventionele communicatiesystemen uitvallen.

Door gegevens en de beslissingsbevoegdheid in de handen van gemeenschappen te leggen, verbeteren we niet alleen de respons tijdens rampen, maar creëren we ook een netwerk van hubs voor calamiteitenbeheer die onze paraatheid verbeteren. Uiteindelijk bouwen we aan een toekomst waarin technologie de veerkracht van mensen vergroot door een community-centrisch, data-forward model te omarmen, waardoor gemeenschappen met vertrouwen en in autonomie door een steeds meer onvoorspelbare wereld kunnen navigeren.

Intention-driven consumententechnologie krijgt vaste voet aan de grond

Er is een subtiele verschuiving gaande die onze relatie met consumententechnologie herdefinieert. Er komen steeds meer devices die mindfulness, intentionaliteit en bewust nadenken vooropstellen boven vluchtige prikkels. In 2025 en daarna zal technologie ons sterker maken in plaats van ons te overspoelen met prikkels en daar zullen we beter van worden.

In een wereld waarin apparaten een verlengstuk van onszelf zijn, is het vangen van aandacht een miljardenindustrie geworden. Elke swipe, klik of melding is zorgvuldig ontworpen om consumenten te prikkelen. Dit heeft voor burgers geleid tot negatieve gevolgen, zoals angst, depressie en verwarring. Tussen 2009 en 2022 steeg het dagelijks gebruik van social media onder tieners explosief, van 50 naar 95 procent, en verslechterde de mentale gezondheid onder jongeren. Bijna drie kwart van de docenten op middelbare scholen in de VS beschouwt afleiding door de telefoon van leerlingen als een groot probleem. Uit het onderzoek ‘Stress in America’ bleek dat jongeren die voortdurend op hun telefoon zitten gemiddeld hogere stressniveaus ervaren. Daarnaast tonen interne documenten van TikTok aan dat gebruikers al na 35 minuten gebruik verslaafd kunnen raken. Deze zorgwekkende ontwikkelingen benadrukken de noodzaak om onze relatie met technologie opnieuw te evalueren en prioriteit te geven aan een bewuster gebruik.

Als antwoord op deze uitdagingen ontstaat een beweging die zich richt op bewuste ontkoppeling en bewuste technologiekeuzes. Scholen over de hele wereld verbieden het gebruik van mobiele telefoons tijdens de les. Leraren melden een betere concentratie in de klas en minder gevallen van pesten. Deze ontkoppeling wint ook aan populariteit onder volwassenen. De Offline Club in Amsterdam, die begin 2023 is gelanceerd, biedt een toevluchtsoord uit de digitale wereld en trok in slechts enkele maanden meer dan 150.000 volgers. Deze initiatieven duiden op een verschuiving in hoe we denken over en gebruikmaken van technologie. Een voorbeeld is het schrijfproces van documenten bij Amazon. Ongeacht je functie of leeftijd wordt bij ons van je verwacht dat als je een goed idee hebt, je dit op papier zet en een boeiend verhaal schrijft. Vervolgens komen we samen, lezen we in stilte en maken we aantekeningen en bespreken we het. Dit proces dwingt iedereen om aanwezig te zijn en zich te concentreren op de taak die voor ons ligt. Nu we in ons dagelijkse leven steeds meer op technologie vertrouwen, kunnen we verwachten dat meer organisaties vergelijkbare strategieën gebruiken die prioriteit geven aan kritisch denken.

Gelukkig is er een nieuwe golf van devices op komst, die speciaal zijn ontworpen om bewust gebruik te stimuleren en gebruikers aan te moedigen om in een staat van ‘flow’ te komen in plaats van hun aandacht af te laten leiden. e-Readers, zoals de Kindle, moedigen gebruikers bijvoorbeeld aan om zonder onderbrekingen door te lezen. Deze ontwikkeling is op een steeds grotere schaal zichtbaar, met de opkomst van minimalistische telefoons die weinig meer bieden dan bel- en sms-functies, camera’s die de nadruk leggen op het maken van een foto en niet op delen, en standalone muziekspelers die je van muziek laten genieten zonder een overvloed van berichten en notificaties. Deze verschuiving betekent niet dat we digitale connectiviteit moeten opgeven, maar wel dat we ons ervan bewust moeten zijn hoe devices onze goede intenties kunnen vergroten in plaats van ons alleen af te leiden. Het gaat om het vinden van een goed evenwicht. Zelf wijd ik één middag per week bewust aan leren en schakel ik mijn telefoon en e-mail uit om me volledig te concentreren op het lezen van wetenschappelijke papers of het verkennen van nieuwe AWS-diensten. Ook van goed presterende leidinggevenden is bekend dat ze hun telefoon het eerste uur van de dag uitzetten om hun cognitieve kracht te vergroten. Dit is een praktijk die wordt ondersteund door Stanford Lifestyle Medicine-experts.

Deze praktijken komen overeen met het Nederlandse concept van ‘niksen’, ofwel doelgericht niets doen. Voor Amerikanen komt meditatief dagdromen hierbij het dichtst in de buurt. Zo’n benadering erkent dat het omarmen van eenvoud in de technologie ons in een steeds complexere wereld dichterbij onze kernwaarden brengt, wat goed is voor onze mentale gezondheid. Met een terugkeer naar een bewust gebruik kunnen we onze relatie met technologie verbeteren en zorgen dat het ons kracht geeft in plaats van ons af te leiden.

Werner Vogels is CTO van Amazon

Foto: AWS

Misschien vind je deze berichten ook interessant