“Met een robot kun je een ander soort lichaam bouwen, een lichaam dat misschien meer geschikt is voor interactie met een andere soort,” zegt de Amerikaanse kunstenaar Ian Ingram. Hij was een van de deelnemers aan het project Machine Wilderness in Artis.
Machine Wilderness, een initiatief van FoAM en kunstpodium Zone2Source, is een artistiek onderzoeksproject dat al verschillende edities achter de rug heeft. Dit jaar werd het in samenwerking met ARTIS georganiseerd. “Het achterliggende idee van het project Machine Wilderness was ‘kunnen we technologie en de natuur met elkaar verbinden?’”, zegt woordvoerder van Artis Melanie Kant: “Want vaak lijkt het alsof technologie ons vervreemdt van de natuur. Maar soms kan het ons juist dichter bij de natuur brengen.”
In dit bijzondere project in Artis dit voorjaar onderzochten acht internationale kunstenaars de relatie tussen technologie, mens en natuur. De deelnemende kunstenaars waren Ivan Henriques, Heather Barnett, Ian Ingram, Špela Petrič, Antti Tenetz, Driessens & Verstappen en Thomas Thwaites.
Ze werkten op diverse locaties in het park met een atelier en presentatieruimte. Door middel van experimenten proberen ze dichter bij het leven van andere wezens te komen en hopen ze verborgen werelden te onthullen. Kan technologie ons toegang geven tot het leven van dieren, planten of microben?
Aantrekkingskracht
Rocking Robots sprak over dit project met Ian Ingram: “Ik werk al sinds de jaren 90 dingen met robots”, zegt Ian Ingram. “Ik denk dat de aantrekkingskracht van robots in veel opzichten verband houdt met de aantrekkingskracht van dieren. Er is een relatie tussen animatie, robotica, beweging en gebaren aan de ene kant en gedrag van dieren aan de andere kant. Ik maak dus robots die proberen te communiceren met dieren, vaak met behulp van gebaren. Met een robot kun je een ander soort lichaam bouwen, een lichaam dat misschien meer geschikt is voor interactie met een andere soort.”
Als tiener was hij geïnteresseerd in de zoektocht naar het monster van Loch Ness. “Ik bedacht toen dat je dit het best met robots met robots zou kunnen doen. Maar dat monster heb ik natuurlijk nooit gezien. Nu werk ik uitsluitend met dieren die wel bestaan, en die aanzienlijk klein zijn dan het monster van Loch Ness.”
Communiceren
Hij kwam op het idee om via robots met dieren te communiceren toen hij op de universiteit las over experimenten met dierentaal. “Ik ging experimenteren met robots om in de taal van dieren te spreken. En in ieder geval, anekdotisch, lijkt het alsof dieren het begrijpen. Ik deed bijvoorbeeld een aantal projecten met hagedissen. Veel hagedissen doen push-ups als een territoriaal signaal. Mijn robot had een computervisiesysteem dat detecteerde wanneer hagedissen deze push-ups deden. En toen deed de robot ook de push-ups. Dit leidde soms tot kleine ‘gevechten’ tussen robots en hagedissen.”
“Wat ik doe, is op veel verschillende manieren naar dieren kijken. Wat het betekent om op een dier te lijken, en hoe kijkt een dier zelf naar de wereld? Andere soorten hebben een andere manier om de wereld om hen heen te bekijken. Ik kijk veel naar dieren om te zien wat ze aan het doen zijn.” Ook AI en machine learning spelen een rol. “De machine learning vindt vooraf plaats, door een machine vision-model te trainen als objectdetector en een beeldclassificator voor een bepaald dier of een bepaalde reeks dieren.”
Kloof
In het project Machine Wilderness communiceerde zijn robot met de Victoria Crown Pigeon. Hij legt uit: “Veel van de dingen die ik doe zijn verbonden met verhalen. Mensen zijn een verhalend dier. In Amsterdam was het idee om een soort Assepoester-verhaal te creëren, waarbij de Victoria-kroonduif communiceert met gewone duiven op straat.”
“De robot is de tussenpersoon, hij kan de paringsdans van de gewone straatduif doen. Er was een camera opgesteld die kroonduiven kon volgen. En wanneer hij die zag stuurde hij een signaal naar de robot die dan de paringssdans deed, in een poging de kloof tussen de gewone duiven en de ‘koninklijke’ duiven te overbruggen.”