Onderzoekers van de Rijksuniversiteit Groningen hebben de “PigeonBot II” onthuld, een robotische vogel die is ontworpen om de vluchtmechanica van echte vogels na te bootsen. Het project, geleid door professor David Lentink van de afdeling Biomimetica, heeft als doel te begrijpen hoe vogels tijdens de vlucht stabiliteit behouden zonder een verticale staartvin. Dit onderzoek biedt mogelijkheden voor de ontwikkeling van energiezuinigere vliegtuigen.
In tegenstelling tot conventionele vliegtuigen, die afhankelijk zijn van verticale staartvinnen voor stabilisatie, behouden vogels hun stabiliteit door voortdurend de vorm van hun vleugels en staart aan te passen. De robotvogel van Lentink, uitgerust met echte duivenveren, bootst dit gedrag na via een geavanceerd algoritme dat negen servomotoren aanstuurt. Deze motoren passen de veren dynamisch aan en emuleren daarmee de reflexmatige bewegingen die vogels gebruiken voor stabilisatie.
Deze aanpak sluit aan bij een theorie uit 1929 van de Duitse wetenschapper Franz Groebbels, die suggereerde dat vogels vliegen als “automatische vliegtuigen.” Tests met de PigeonBot II, waaronder experimenten in een windtunnel en autonome vluchten in de open lucht, hebben dit concept bevestigd.
De bevindingen bieden niet alleen meer inzicht in de vlucht van vogels, maar openen ook de deur naar innovaties in de luchtvaart. Lentink geeft aan dat de technologie kan bijdragen aan de ontwikkeling van brandstofzuinigere vliegtuigen, zoals het concept van de Europese Airbus-groep voor vliegtuigen zonder verticale staartvinnen. Bovendien kan dit ontwerp de radarzichtbaarheid van een vliegtuig verminderen, wat voordelen biedt voor militaire toepassingen.
Foto credit: Eric Chang, Lentink Lab