Onderzoekers van de Cornell University zeggen dat de sleutel tot het socialer maken van robots niet zozeer ligt in het ontwerp van de robots, maar meer in de interactie tussen mensen. Deze visie wordt uiteengezet in een studie geleid door Waki Kamino, een promovendus aan Cornell, die uitgebreid veldwerk verrichtte in Tokio om de interactie tussen mensen en robots te observeren.
De studie, mede geschreven door Malte Jung, universitair hoofddocent informatiewetenschappen aan Cornell, en Selma Šabanović, professor aan de Indiana University, benadrukt de sociologische aspecten van de interactie tussen mens en robot (HRI). Jung benadrukt het belang van het overwegen van de gemeenschap en maatschappelijke contexten waarin robots worden gebruikt, in plaats van alleen te focussen op het verbeteren van de ontwerpkenmerken van de robots, zoals het uiterlijk of gedrag.
Kamino’s onderzoek in Tokio toonde aan dat de interactie tussen robotbezitters en hun gemeenschap een cruciale rol speelt bij het integreren van robots in het dagelijks sociale leven. Door evenementen georganiseerd door fabrikanten, die robotbezitters aanmoedigen om samen te komen en ervaringen te delen, is een cultuur ontstaan waarin robots worden gezien als sociale agenten in plaats van geïsoleerde machines. Deze gemeenschappelijke aanpak heeft geleid tot de vaststelling van nieuwe sociale normen over hoe robots worden waargenomen en interactief zijn in openbare en privéruimtes.
De bevindingen dagen het traditionele HRI-onderzoek uit, dat zich doorgaans concentreert op directe interacties tussen individuen en robots. In plaats daarvan stellen de auteurs voor om de sociale dynamiek rond deze interacties breder te onderzoeken, en suggereren dat een meer gemeenschaps- en interactiegerichte aanpak de sociabiliteit van robots kan verbeteren. Dit zou kunnen leiden tot een effectievere integratie van robots in sociale omgevingen, waardoor een interactievere en boeiendere omgeving voor gebruikers ontstaat.