Leren over robotica in de klas, het is nog steeds een uitzondering. Maar, als het aan Sander Dorst ligt, komt daar verandering in. Als innovatiemanager ICT bij stichting Iris Kampen laat hij kinderen in het basisonderwijs spelenderwijs kennismaken met robotica. Daarnaast leert hij leerkrachten in opleiding bij hogeschool Viaa Zwolle hoe zij zelf robotica kunnen integreren in hun lessen.
In dit interview vertelt Sander waarom het zo belangrijk is om met robots naar scholen toe te gaan, waarom robotica in de klas nog geen gemeengoed is geworden én hoe dit opgelost kan worden.
Drempel
“In deze tijd, waarin technologie een vlucht neemt, hebben kinderen het recht om te leren over technologie”, vertelt Sander. Maar, hij ziet dat leerkrachten een drempel ervaren om aan de slag te gaan met robotica in de klas. Het is dan ook zijn missie om enerzijds kinderen met gastlessen op basisscholen vertrouwd te maken met robotica en ze te enthousiasmeren, en tegelijkertijd de leerkrachten te laten zien: kijk, het is niet zo ingewikkeld om robots in te zetten.
Juist om ook aan de leerkracht te laten zien dat een les over robotica goed te doen is als je geen techneut bent, geeft hij de lessen altijd bij de kinderen in de klas, of in de hal van de school. “Zo kan ik laten zien dat je niet meteen een heel lokaal op hoeft te tuigen met heel veel kostbare materialen.” Ook op die manier hoopt hij de drempel voor leerkrachten wat lager te maken om er zelf mee aan de slag te gaan.
Hij ziet dat het werkt. “Leerkrachten zijn aan het einde van de middag vaak net zo enthousiast als de kinderen. Zij zien ook dat bepaalde kinderen helemaal opbloeien van het werken met robotica. Kinderen die je normaal niet veel ziet of hoort, komen ineens veel beter tot hun recht.”
Toch denkt Sander dat er iets structureel moet veranderen, voordat leerkrachten massaal robotica lessen gaan geven op school. En dat begint al bij de basis, de Pabo. “Leerkrachten in opleiding leren maar weinig over het gebruik van technologie bij het lesgeven op school. Juist door de in de opleiding vertrouwd te maken met technologie en het integreren daarvan in de lessen, kunnen ze dat straks ook in hun werk inzetten. Ik wil jonge, beginnende leerkrachten laten ervaren hoe makkelijk het eigenlijk is.”
Denken vanuit materialen
Behalve het verkleinen van de drempel voor leerkrachten, heeft Sander nog meer ideeën. “De allergrootste fout die er gemaakt wordt is dat er gedacht wordt vanuit de materialen. Een schooldirecteur schaft bijvoorbeeld 50 iPads aan of verschillende robots, maar daar stopt het dan. Er wordt veel geld gestoken in de materialen, maar niet in de begeleiding en scholing van de leerkrachten. Ik denk dat dat de bottleneck is: te weinig financiële ruimte voor nascholing en te weinig tijd voor de leerkrachten om het zich eigen te maken.”
Tijd maken
Een ander belangrijk aspect dat Sander noemt is de tijdsdruk die leerkrachten in het basisonderwijs ervaren. “Leerkrachten zijn bang dat basisvakken zoals taal en rekenen in het gedrang komen als ze met robotica materialen aan de slag gaan. Maar uit onderzoeken blijkt dat je bij programmeren en robots in elkaar zetten ontzettend veel leert. Zo leer je veel over voor- en zijaanzichten, logisch redeneren en programmeren. Dit komt de resultaten bij rekenen ten goede. Daarnaast wordt er op een leuke en natuurlijke manier geoefend met vaardigheden zoals logisch redeneren, samenwerken en problemen oplossen.”
Hij ziet zelfs dat kleuters al veel op kunnen steken van een roboticales. “Kleuters zijn bezig met het leren ordenen, tellen en herkenning van kleuren. Dat komt ook aan de orde als je een kleuter een instructieblad geeft waarmee hij zelf een eenvoudige robot in elkaar kan zetten. Ze moeten bijvoorbeeld iets vastschroeven in het middelste gaatje, of een geel onderdeel pakken. De materialen van bijvoorbeeld UARO en CREAMO zijn hier heel geschikt voor. CREAMO is compatible met lego, dus dat sluit heel makkelijk aan bij wat kinderen al kennen. Voor de oudere kinderen zijn er bijvoorbeeld de Dash & Dots robots, waar heel veel apps en programmeermogelijkheden bij zitten.”
Regie overheid
Wat Sander betreft zou de overheid meer de regie moeten nemen om robotica op scholen te promoten. “De overheid laat het teveel over aan het veld. Het valt mij op dat er vaak veel geld aan de materialen wordt besteed vanuit de Sterk Techniek Onderwijs (STO) gelden, en aan projectbureaus. Het is beter als een deel van het geld geoormerkt zou zijn, zodat duidelijk is welk deel van het geld aan scholing en ontwikkeling van leerkrachten moet worden besteed.”
“Het eerste wat we nu moeten doen is het vertrouwd maken van studenten met robotica. Ten tweede zien veel leerkrachten nog niet wat de voordelen zijn van met robotica aan de slag gaan. Daarvoor is scholing en tijd nodig voor leerkrachten.”
Op het moment dat leerkrachten zien hoeveel kinderen leren door het inzetten van technologie en robotica in het bijzonder, zullen ze het meer gaan inzetten in de klas, verwacht Sander. “Uiteindelijk zal technologie vanzelfsprekend geïntegreerd worden in de lessen.”