In de afgelopen 6,5 jaar zijn 22.000 nieuwe arbeidsplaatsen gerealiseerd bij inmiddels 3000 bedrijven op de 20 belangrijkste campussen en science parken van Nederland. Dertien van deze 20 campussen zijn volwassen, dus uitgegroeid tot topinnovatiemilieus. Deze 13 zijn goed voor 85% van die groei in werkgelegenheid. Daar werken nu in totaal ruim 60.000 mensen bij bedrijven en nog eens 167.000 mensen bij de op die locaties gevestigde universiteiten, (universitaire) medische centra en onderzoeksinstituten.
Het succes van de campussen is de wisselwerking tussen kennisinstellingen en de nabij gevestigde bedrijven, zodat versneld kennis kan worden omgezet in nieuwe bedrijvigheid, vaak door interdisciplinaire samenwerking. De campussen nemen daarnaast een centrale positie in bij het vinden van praktisch toepasbare oplossingen voor grote maatschappelijke uitdagingen, zoals vernieuwing en verduurzaming van de economie, klimaatbestendigheid, gezonde voeding en brede welvaart.
Deze conclusies trekt het adviesbureau Buck Consultants International in vandaag gepubliceerd onderzoek naar de ontwikkelingen van campussen/science parken in Nederland. Het onderzoek is uitgevoerd in opdracht van het Nationaal Campussen Overleg, in afstemming met het Ministerie van Economische Zaken. Het bureau maakt een onderverdeling naar ‘volwassen campussen’ (campussen waar meerdere grote R&D-vestigingen zijn gevestigd), ‘groeicampussen’ (zich ontwikkelende campussen door toename van onderzoekers en bedrijven) en ‘campussen in ontwikkeling’ (campussen in eerste jaren).
Alle volwassen campussen kennen één of meerdere manifeste kennisdrager(s), zoals universiteiten, universitaire medische centra, kennisinstituten en grote onderzoekscentra van bedrijven. Bij de groep van tien volwassen campussen, die in 2018 als zodanig werden erkend (en ook gezamenlijk het Nationaal Campussen Overleg vormen) zijn nu 3 campussen bijgekomen: Novio Tech Campus Nijmegen1, Brainport Industries Campus Eindhoven en Brightlands Maastricht Health Campus.
Leiden Bio Science Park
Het Leiden Bio Science Park viert dit jaar haar 40-jarig bestaan en is uitgegroeid tot de grootste, gespecialiseerde campus en science park van Nederland. Mede dankzij de internationale status als Life Sciences en Health innovatiedistrict loopt Leiden Bio Science Park voorop in bedrijvigheid en impact: van de 900 nieuwe bedrijven die zich sinds 2018 nationaal op de 20 grootste campussen van Nederland vestigden, kozen er maar liefst 194 voor Leiden. Nu bieden hier 430 bedrijven aan meer dan 11.700 mensen werk. Wat het aantal bedrijven betreft, is het Leidse innovatiedistrict daarmee de hardste groeier van alle volwassen campussen.
De totale werkgelegenheid op het Leiden Bio Science Park, inclusief onderwijs- en kennisinstellingen, stijgt naar meer dan 25.000 werknemers. Procentueel stijgt de werkgelegenheid op het Leiden Bio Science Park daarmee bijna drie keer zo hard als in de rest van de Leidse regio. De innovatieve kracht van het park wordt onderstreept door de sterk toegenomen aanwezigheid van start-ups (van 5 naar 66) en uit kennisinstellingen en bedrijven ontstane spin-offs (van 35 naar 77).
Groei brengt nieuwe uitdagingen
Esther Peters, directeur van Leiden Bio Science Park, onderstreept dat de internationale status van het park als Life Sciences & Health innovatiedistrict een werk van lange adem is: “Net als bij het eveneens levendige start-up netwerk van onze partner TU Delft Campus, wordt hier in Leiden kennis succesvol vertaald naar toepassingen in de praktijk. We werken hier dagelijks aan de toekomst van gezondheid. Onze economische en maatschappelijke impact reikt tot ver over de grenzen van ons innovatiedistrict, zelfs van ons land. Daar profiteert heel Nederland van. Met de groei van bedrijvigheid op en de impact van onze campus, groeien de uitdagingen echter mee. Denk aan de ontwikkeling van de ruimte, netcongestie, het aantrekken van nationaal en internationaal talent. Leiden Bio Science Park blijft daarom samen met het Nationaal Campus Overleg erop hameren dat dit om een consistent beleid en investeringen op nationaal niveau vraagt.”