Meer dan de helft de van Nederlandse leiders verwelkomt AI en ML, ondanks verschillende adoptiepercentages, datasilo’s en bureaucratie als belangrijkste obstakels. Workday heeft onderzoek gedaan naar de invloed van kunstmatige intelligentie (AI) en machine learning (ML) op de toekomst van werk.
Uit het rapport ‘Preparing to Power Up: EMEA Leads the Way to an AI-Driven Future’ blijkt dat leiders weten dat hun organisaties baat kunnen hebben bij AI en ML, maar dat de opvattingen van C-level management over deze technologieën verschillen per functiegroep. Het wijst ook op datasilo’s en bureaucratie als de grootste belemmeringen voor adoptie van AI en ML.
56 procent van de leiders in Nederland verwelkomt de kansen die AI en ML voor hun organisaties bieden. In Amerika ligt dit percentage op 50 procent. In Europa lopen Oostenrijk (62 procent) en het Verenigd Koninkrijk (60 procent) voorop als de meest enthousiaste gebruikers van AI en ML, terwijl Noorwegen (40 procent), Denemarken (44 procent) en Duitsland (45 procent) het minst enthousiast zijn. Verder heeft 44 procent van de EMEA-bedrijven veranderingen doorgevoerd om ervoor te zorgen dat hun bedrijven wendbaar genoeg zijn om middelen snel en op schaal te kunnen heralloceren.
Uit het onderzoek bleek ook dat leiders in EMEA over het algemeen meer vertrouwen hebben in AI en ML, vergeleken met leiders in de VS. Na de introductie van de AVG is de EU bezig met het voorstellen van een nieuw juridisch kader voor AI: de EU AI Act. Dit is gericht op het versterken van het bestuur rond datakwaliteit, transparantie en menselijk toezicht, en het aanmoedigen van een groter vertrouwen in de technologie.
Het enthousiasme voor AI en ML onder EMEA-leiders, ondersteund door vooruitgang op regelgevingsgebied, draagt bij aan de grotere investeringsbereidheid. Noord-Europese organisaties lopen voorop op het gebied van AI- en ML-investeringen, terwijl Zuid-Europese organisaties een conservatievere investeringsaanpak hanteren. Momenteel investeren EMEA-organisaties gemiddeld 17 procent van hun jaarlijkse budget in AI en ML, en 42 procent investeert meer dan 20 procent.
Adoptie van AI en ML verschilt per functie
Hoewel het enthousiasme groot is, hebben verschillende functies verschillende opvattingen over AI en ML, en ook over de implementatie van deze technologieën.
CEO’s zijn voorstander van AI en ML – Een aanzienlijke 53 procent van de CEO’s van EMEA is enthousiast om deze technologieën in hun organisaties te gebruiken. Ze maken zich echter zorgen over de mogelijke fouten die AI en ML zouden kunnen introduceren.
Finance loopt voorop bij de implementatie – Finance-teams zijn het meest vooruitstrevend in het implementeren van deze technologieën in hun dagelijkse werk: 19 procent van de CFO’s zegt dat hun teams AI aan het opschalen zijn of volwassen zijn, wat bijna drie keer zo hoog is als het niveau van financiële teams in Amerika (7 procent). Financiële leiders in EMEA gebruiken AI/ML om prognoses, budgetbeslissingen en scenarioplanning te verbeteren, en om strategische planning voor alle bedrijfsonderdelen te ondersteunen.
HR blijft achter bij de adoptie – HR laat de langzaamste adoptie van AI zien: 44 procent van de HR-leiders in EMEA is enthousiast over het potentieel, maar 49 procent moet nog beginnen met de adoptie van AI en ML binnen hun teams.
IT-leiders zijn het meest van mening (51 procent) dat AI en ML het voor hun functie gemakkelijker zullen maken om andere bedrijfsteams te ondersteunen of hen in staat te stellen meer strategische waarde te leveren. Dit geeft aan dat er binnen EMEA IT-teams een positieve culturele verschuiving richting AI en ML plaatsvindt.
Datasilo’s en bureaucratie
Naast de uiteenlopende adoptiepercentages wordt de ontwikkeling van AI- en ML-technologieën ook beïnvloed door andere uitdagingen. Uit het onderzoek blijkt dat databeheer en bureaucratie bedrijfsleiders ervan weerhouden om AI en ML volledig te omarmen en te adopteren. 60 procent van de EMEA-organisaties zegt dat hun gegevens in silo’s zijn opgeslagen, waardoor het voor hen moeilijk is om in realtime toegang te krijgen tot bruikbare inzichten. Bovendien heeft slechts een derde (34 procent) van de Nederlandse organisaties goede vooruitgang geboekt bij het wegnemen van bureaucratische processen die de besluitvorming vertragen. In België en de UK ligt dit percentage op 36 procent, in Duitsland is dat 39 procent.
Voor veel organisaties vereist een groter gebruik van AI en ML een aanzienlijke cultuurverandering, maar om dit te realiseren moet het topmanagement erbij betrokken zijn. Toch gelooft 37 procent van de EMEA-leiders dat het management van hun organisatie nog niet beseft hoe cruciaal AI en ML zullen zijn, zo blijkt uit het onderzoek. Nederland wijkt daar met 37 procent niet ver vanaf.
“AI en machine learning kunnen geen op zichzelf staande tools zijn”, zegt Maryjo Charbonnier, Chief Human Resources Officer van Kyndryl. “Ze moeten worden geïntegreerd in de bedrijfsstrategie, geïntegreerd in de cultuurstrategie en vervolgens geïntegreerd in de HR-strategie.”
Actie ondernemen
EMEA-leidinggevenden zijn enthousiast over het potentieel van AI en ML om hun activiteiten te verbeteren, vooral wanneer ze worden gebruikt om HR- of financiële processen te verbeteren. Door geavanceerde oplossingen te implementeren die worden aangedreven door AI en ML, kunnen organisaties hun bedrijfsresultaten aanzienlijk verbeteren en succes stimuleren.
“Om de bedrijfswaarde van AI en ML te maximaliseren, moeten organisaties beginnen met het afstemmen van de verwachtingen op de realiteit en prioriteit geven aan initiatieven voor het oplossen van zakelijke problemen”, adviseert Jens Löhmar, CTO continental en DACH, Workday. “Zorg ervoor dat de organisatie is toegerust om deze technologieën effectief te implementeren door lacunes in de capaciteiten te identificeren en aan te pakken. Kies AI- en ML-mogelijkheden die aansluiten bij de bedrijfsstrategie en behoeften, en creëer een duidelijke routekaart met gedefinieerde doelen en statistieken. Evalueer voortdurend de effectiviteit ervan en pas deze aan aan de veranderende behoeften van de organisatie en het veranderende zakelijke landschap.”